Spaanse Zelfstandige Naamwoorden
Spaanse informatiebronnen

Net zoals in het Nederlands, worden met zelfstandige naamwoorden in het Spaans personen, plaatsen, dingen en concepten aangeduid. Bijvoorbeeld:

  • Personen: meisje, vader, dokter, Mark
  • Plaatsen: huis, China, berg
  • Dingen: computer, foto, koffie
  • Concepten: geluk, intelligentie

In tegenstelling tot het Nederlands zijn alle Spaanse zelfstandige naamwoorden ofwel mannelijk of vrouwelijk. Dit idee lijkt misschien verwarrend, maar in werkelijkheid zijn er heel veel talen die het zelfstandig naamwoord mannelijke of vrouwelijke status toewijzen. Maar hoe weet je nu of een zelfstandig naamwoord mannelijk of vrouwelijk is? Gelukkig geeft het zelfstandig naamwoord een paar hints.

Spaanse zelfstandige naamwoorden: Mannelijk of Vrouwelijk?

Hoewel elke regel een of twee uitzonderingen heeft, kun je over het algemeen bepalen of het gegeven zelfstandig naamwoord een hij of een zij is op basis van het zelfstandig naamwoord zelf of aan de uitgang ervan. Om te beginnen, zelfstandige naamwoorden die naar mannelijkheid verwijzen (man, reu, krantenjongen enz.) zijn natuurlijk masculine en worden voorafgegaan door masculine voornaamwoorden (el, los, un, unos). Aansluitend, zelfstandige naamwoorden die naar vrouwelijkheid verwijzen (vrouw, tijgerin, meisje, enz.) zijn feminine en worden daarom voorafgegaan door feminine voornaamwoorden (la, las, una, unas).

Spaanse Zelfstandige Naamwoorden Uitgangen
Ten tweede, je kunt vaak het geslacht van het zelfstandig naamwoord bepalen door gewoon naar het woord te kijken en te zien hoe het eindigd. Hoewel er over het algemeen een of twee uitzonderingen zijn op elke regel, wijzen bepaalde uitgangen (-a, -ción, -sión, -ad, -ez) naar vrouwlijke zelfstandige naamwoorden, terwijl andere (-o, -ma, -andere medeklinkers) naar mannelijke zelfstandige naamwoorden verwijzen. Zie de voorbeelden hier beneden:

Woorden met de volgende uitgangen zijn bijna altijd feminine:

Uitgangen op: Voorbeelden:
-ala vaca (koe), la cerveza (bier)
-ción / -sión la imaginación (verbeelding), la tensión (spanning)
-adla verdad (waarheid), la realidad (werkelijkheid)
-ezla niñez (jeugd), la estupidez (domheid)

Woorden met de volgende uitgangen zijn bijna altijd masculine:

Uitgangen op: Voorbeelden:
-oel barco (boot), el soldado (soldaat)
-mael programa (programma), el sistema (systeem)
-elke andere medeklinkerel pan (brood), el fútbol (voetbal)