Spaans Tijd
Spaanse informatiebronnen

Tijd / El tiempo

Een van de eerste onderwerpen waarmee je, in elke klas in elke taal, zal beginnen te leren is hoe te verwijzen naar de verstrijken tijd en hoe je de tijd kan vertellen. Hier heb je een overzicht met de belangrijkste uitdrukkingen die je kan gebruiken om je te helpen op tijd te komen waar je naar toe gaat, evenals het weten wanneer je les van die dag tot een einde komt of wanneer je pauze hebt zodat je je benen kan strekken en jezelf wat verfrissing kan geven.

Het is heel belangrijk om te weten hoe je over de tijd kan praten, omdat het in veel situaties gebruikt wordt. Als je nieuwe Spaans sprekende vrienden hier tijdens je verblijf gemaakt hebt en je wilt wat met ze afspreken om een nacht uit te gaan of zodat ze jou de hoogtepunten van de stad kunnen laten zien, dan zul je een tijd moeten organiseren wanneer je wilt afspreken. Als iemand op straat jou de tijd vraagt dan wil je vast in staat kunnen zijn om het ze te vertellen, en als je het zelf van iemand wilt weten dan zul je in staat moeten zijn het te kunnen vragen en het antwoord te kunnen begrijpen. Het weten van belangrijke tijden gedurende de dag zal je helpen te voorkomen dingen te missen of te vroeg te komen, en het is essentieel om wat dan ook te organiseren waar je zeker van moet zijn.

Je zult merken dat het heel gemakelijk is om over de tijd in het Spaans te praten. Het is genoeg om maar enkele uitdrukkingen te weten: deze zijn acceptabel op elk moment van de dag. Zodra je dit gedeelte grondig hebt geleerd, zal het nooit nodig zijn je tijd te verdoen in Spanje, dus zorg ervoor het zo vaak als nodig is te lezen om het allemaal duidelijk in je hoofd te krijgen. Vergeet niet om ook onze pagina te bekijken over hoe je nummers in het Spaans kan zeggen, zodat je weet hoe je alle uren en minuten kunt zeggen zonder twijfels! Wanneer je dat punt bereikt hebt zul je merken dat je niet langer problemen hebt met het praten over de tijd in het Spaans, en zal je er helemaal klaar voor zijn om met elke situatie die zou kunnen voorkomen om te gaan .

Hoe laat is het? ¿Qué hora es?
Het is één uur.. Es la una.
Het is twee uur.. Son las dos.
Het is 1:15. Es la una y cuarto.
Het is 1:30. Es la una y media.
Het is 1:45 Son las dos menos cuarto.
Het is middernacht.Es medianoche.
Het is het middaguur.Es mediodía.
Vijf minuten geleden. Hace cinco minutos.
Na 8 uur ´s avonds.Después de las ocho de la noche.
Voor 9 uur ´s ochtends.Antes de las nueve de la mañana.
Wanneer begint het? ¿Cuándo empieza?
Hij kwam op tijd.. Él llegó a tiempo.
Vroeg.Temprano.
Laat.Tarde.